januari 2019

De HOOP

Hoop op een goed 2019? Natuurlijk! Maar daar gaat het hier niet over. Wel over een vereniging die in 1888 is opgericht en meer dan 130 jaar heeft bestaan, namelijk de postduifhoudersvereniging “De Hoop” uit Weesp die een aantal jaar geleden is opgegaan in die andere, nog bestaande: “De Luchtpost”. In de jaren 60 en ’70 en lang daarvoor waren een flink aantal Driemonders actieve duivenmelkers. Zo wat namen uit die tijd: Kapper Zwart, Willem in ’t Groen (sen), Henk Hofman, Martin Kuil. Zij waren lid van een van de twee verenigingen in Weesp en er is zelfs sprake geweest van het oprichten van een eigen Driemondse club die dan de “Geinvliegers” zou gaan heten.

Nu houden nog alleen Jaap Jonker en Henk en Jan Lamme zich actief bezig met de duivensport. Overal in het land neemt het aantal duivenhouders sterk af. Vroeger zag je vaak boven dorpen en steden rondcirkelende groepjes duiven en overal stonden duivenhokken in tuintjes en op achterbalkons. Je ziet ze heel weinig meer. Maar een enkele keer zijn ze nog wel in het nieuws als  de verenigingen klagen over het vertroetelen van het toenemend aantal roofvogels in de woonomgeving, waarvan hun duiven vaak het slachtoffer worden.

Het houden van (post)duiven gaat ver terug in de tijd. De Romeinen gebruikten de vogels al om berichten te versturen. De eigenschap van de vogels om altijd, hoe ver weg ook, hun hok terug te vinden, was zeer geschikt om boodschappen over te brengen. In de 19e eeuw ging men overal als hobby duiven houden en deed daarmee wedstrijden. Men bracht de dieren ver weg  en keek wiens duif het snelst weer thuis was. Dit gebeurt nog steeds. Duiven van de leden worden in een grote trailer met aparte hokjes naar een verre bestemming gebracht. Deze kan varieren van Noord Brabant tot Barcelona. De vogels worden gelijktijdig losgelaten. Ze zijn geringd met een unieke code en deze wordt bij terugkeer op het hok uitgelezen en geklokt. Vroeger gebeurde dat door de ring in een duivenklok te stoppen. De vogel moest dan eerst gevangen worden, wat niet altijd even gemakkelijk ging. Tegenwoordig gaat het elektronisch en pakt een apparaat het signaal van de ring op.

Je kunt als duivenmelker met winnende duiven punten halen en soms is er sprake van prijzengeld. Bij Jaap Jonker thuis zag ik aan de muur een groot aantal sierborden hangen: prijzen behaald met winnende vluchten. Ben je langere tijd je succesvol, dan krijg je een vermelding als: generaal of zelfs als keizer.

Een mooie sport waar zorg en liefde voor de vogels uit spreekt. Het hele jaar ben je met je duiven bezig en train je  jonge vogels, want het mooiste is als je je eigen broed hebt. Dat kent het best het thuishok. In de oorlog werden op last van de Duitsers alle postduiven vernietigd uit angst dat ze voor illegaal werk gebruikt zouden worden. Zo hoorde ik van Conny de Vries dat haar vader, Nol Kuil, een verwoed duivenmelker, in de oorlog politieman Piet van de Broek op bezoek kreeg met een hakbijl, waarmee hij alle duiven kwam onthoofden. Een gedeelte kon gered worden. De sport is er daarna weer helemaal bovenop gekomen. Een heel bekende duivenhouder was natuurlijk Gerrit uit “Ja, zuster, Nee, zuster”. “Duifies, duifies,kom maar bij Gerretje. Zit niet te vechten om een zo’n erretje…”

Met dank aan Jaap Jonker

Tjark Keijzer