Een vogelvlucht
januari 2024
honderd jaar terug
De vogel zweefde hoog boven de golven van de Zuiderzee, hoog boven de bruine zeilen van de botters, komend van de havenhoofden van Huizen. In een enorme zwaai vloog hij over de uitgestrekte weilanden tussen de wallen van Naarden en het Muiderslot, volgde de kronkelige loop van de Vecht, trok weer op boven de torens van Weesp en dook in glijvlucht naar het kleine Geinbrug. Hier streek hij neer op de hoge schoorsteen van de Sluisfabriek en overzag het buurtschap; beneden hem de bedrijvigheid van de fabriek met aan de kade twee schepen die geladen werden. Achter de fabriek, beneden aan de Lange Stammerdijk, was men bezig de proeftuinen van het bedrijf aan te leggen. Niets dan uitgestrekte weilanden daarachter. Verder langs de dijk was net de villa van de familie Sluis tot stand gekomen en rees boven wat kleinere woningen de nieuwgebouwde loods van Niessing op, met een volgeladen hooischip aan de kade. De met steenslag bedekte weg voerde verder langs een paar boerderijen en kleine woningen gelegen aan de Gaasp, om tenslotte langs de rivier de open ruimte in te gaan met nog een enkele hofstede en in de verte de geknotte stomp van de molen.
De vogel draaide zich en keek omlaag naar de fraaie ijzeren loods naast de boerderij van Van de Veer met even verder de zand- en grindhandel van Wessel. Daarachter zag hij de dubbele klapbrug over het Smalweesp die de Lange Stammerdijk met het Zandpad verbond. Na de brug maakte die rivier een bocht naar rechts en mondde uit in het Merwedekanaal. Nog net was de ijzeren draaibrug met aan beide zijden de brugwachtershuisjes te zien, die het Zandpad met het Buitenveer aan de kant van Weesp verbond. Op de hoek van het kanaal en de voortgang van het Smalweesp aan de overkant, staken de schoorstenen van de grote ammoniakfabriek in de lucht.
Plotselinge rook verdreef de vogel van zijn hoge zitplaats en hij belandde op de silo van de veevoederfabriek van Otten aan het Zandpad. Langs die weg in enkele van de huizen, bevonden zich een paar kleine winkels, zoals de rijwielhandel van van Schaik, kapper Zwart en de melkhandel van Hogenberg. Naast de fabriek was een nieuwe straat aangelegd met eendere huizen: de Burgemeester Bletzstraat. Aan de kop ervan, dicht bij het Zandpad stonden de kruidenierswinkels van Millenaar en Meester, de groentehandel van Breed en de houten wagenmakersloods van Mooiweer. Even verder, tegenover de Sluisfabriek, het kruidenierswinkeltje van Schipper en de grote timmerloods van de Groot. Hiervoor meerde net het veerbootje van half vier aan dat van Amsterdam naar Loenen voer. Vlak voor het Zandpad een bocht maakte, lag de bakkerij van Smit. Daar waar de weg de houten Geinbrug opdraaide, was veel levendigheid: het terras voor cafe Geinzicht zat vol en in de daarnaast gelegen smederij van Fakkeldij klonken de hamerslagen op het ijzer.
Na nog even op de leuning van de brug tussen zijn vlerken gepikt te hebben, vloog de vogel op en koerste westwaarts langs de Gaasp, steeg hoger en hoger tot hij de nieuwe, zuidelijk gelegen wijken van de grote stad ontwaardde.