VAKANTIE

juli 2025

 

                   In naam van Oranje doe open de poort

                         De dokter die geeft het bevel

                   Dat wij weer gezond naar huis mogen gaan

                          Dus roepen wij allen vaarwel!

                   De zuster die kleedt ons op zondags weer aan

                   Zodat wij weer netjes naar huis kunnen gaan

                           Wij roepen u allen vaarwel!

                            Lief koloniehuis vaarwel!

Laatst sprak ik een oudere Driemonder die mij vertelde over zijn kindertijd. Als kind uit een groot gezin dat hokte in een klein huis in Weesp en waarvan de moeder met name zijn persoon wel achter het behang kon plakken. Ten einde raad werd hij op dokters advies naar een koloniehuis aan de kust gestuurd. Het vers hierboven lijkt te suggereren dat zo’n koloniehuis een liefelijke plek was, maar dat was niet altijd het geval. De man vertelde hoe hij, en ook de andere kinderen, gedwongen werden zuur geworden melk op te drinken. Kotsmisselijk spuugde hij de naast hem gezeten zuster onder en werd voor straf in de serre geplaatst met de nog halfvolle beker. Hij mocht daar pas weg als die leeg was. Er zaten een paar kleine openingen in het glas van de serre en het jochie wist met moeite de zure melk door die gaatjes naar buiten te werken.

Wat waren die koloniehuizen, ook wel vakantiekolonies genoemd?  Ze vormden een groot deel van de vorige eeuw een vanzelfsprekend onderdeel van de Nederlandse samenleving. Tussen 1883 en 1970 zijn jaarlijks duizenden kinderen in de leeftijd van drie tot veertien jaar voor een verblijf van gemiddeld zes weken  naar speciale huizen in de bossen of aan zee geweest. Ze waren mager en hadden weinig weerstand, vaak als gevolg van armoede of ziekte, of beide. In het koloniehuis konden kinderen op krachten komen en weerstand opdoen tegen besmettelijke ziekten als tbc en tegelijkertijd enige beschaving meekrijgen. Bleekneusjes, werden ze in de volksmond genoemd. In de stad stuurde vaak de schoolarts ze naar de kolonie, maar op het platteland waren het, naast de huisarts, de onderwijzer, de dominee en de pastoor, die het initiatief namen.

De kinderen, uit hun vertrouwde omgeving gerukt, gingen een tijd van discipline en strenge regels tegemoet. Sommige waren onbegrijpelijk: Waarom mochten ze maar twee velletjes wc-papier gebruiken, geen water drinken, opeten wat ze echt niet lusten, op hun rechterzij slapen en zo meer. Knuffels werden opgeborgen. Eenmaal in die zes weken mochten de ouders langskomen en verder werd er veel buiten in de natuur gedaan.

Veelal betrof het kinderen uit de stad. Misschien zijn er nog dorpsgenoten die herinnering hebben aan een kolonietijd. Meestal zullen de Driemondse kinderen gewoon thuis zijn gebleven in de zomervakantie. Wel werd er in de 70er jaren door actieve mensen vakantieactiviteiten georganiseerd. Zo trok men (meestal de moeders) met bussen naar attracties. Toen dat te duur werd, was er in de laatste week van de vakantie voor elke dag een activiteit. Dat kon van alles zijn: levend ganzenbord, speurtocht, vissen, vossenjacht, een kinderkermis. Er deden vaak wel meer dan honderd kinderen mee.

Het spel van kinderen is tegenwoordig wel anders door smartphone en dergelijke, maar ook door (over) bezorgde ouders  die hun kinderen niet eens alleen naar school durven laten gaan. Hoewel ik gelukkig nog wel kinderen op straat zie spelen. Wat zou het leuk zijn om de ‘oude’ vakantieactiviteiten een nieuw leven in te blazen!